Onderzoeken

Welke onderzoeken bieden wij?

  • Klinisch onderzoek
  • Laboratoriumonderzoek
  • Röntgenfoto’s
  • Echografie
  • Bloeddrukmeting
  • ECG
  • Titerbepaling

Klinisch onderzoek

Het belangrijkste onderzoek wat we doen is het lichamelijk onderzoek: wat is de algemene indruk die het dier geeft, wat is de temperatuur, de pols, de ademhaling, hoe zien de slijmvliezen er uit, hoe klinkt het hart, de longen, hoe voelt de buik, enzovoort. In geval van ziekte: wat zijn precies de klachten, hoe lang is het al bezig, wat heeft u zelf al gedaan om het dier te helpen, en met welk resultaat. Dit klinisch onderzoek is de basis van waaruit we besluiten of en hoe we gaan behandelen, of verder gaan onderzoeken.

Wij, de dierenartsen van de Dorskamp, hebben zeer ruime praktijkervaring, we hebben duizenden patiënten in onze handen gehad en behandeld, en doen dat elke dag met veel liefde en plezier. Die klinische ervaring, aangevuld door regelmatig overleg en bijscholing, maakt dat uw dier bij ons in goede handen is!

Laboratoriumonderzoek

Een groot deel van de laboratoriumonderzoeken kunnen we zelf op de praktijk uitvoeren. Zo kunnen we in korte tijd al veel informatie over uw dier verkrijgen. Voor onderzoeken waar we de apparatuur niet voor hebben, sturen we het materiaal op naar gespecialiseerde laboratoria. Denk hierbij aan pathologie, microbiologie of minder voorkomende bloedonderzoeken. Verder hebben we goed contact met een aantal veterinaire specialisten , waarmee we kunnen overleggen indien nodig.

Op de praktijk kunnen we de volgende laboratoriumonderzoeken uitvoeren:

Bloedonderzoek

We beschikken over verschillende bloedanalyse-apparaten waardoor we enerzijds de hematologie (bloedcellen, bijvoorbeeld ontstekingscellen) en anderzijds de klinische chemie en elektrolyten kunnen bepalen. Hierdoor krijgen we een idee over het functioneren van verschillende organen (lever, nieren, alvleesklier, schildklier enz) en of er bij uw zieke dier mogelijk een ontsteking een rol speelt. Deze onderzoeken worden gebruikt om een diagnose te kunnen stellen en ook om het verloop van het herstel of de werking van medicatie te evalueren. Hiernaast zijn er nog de zgn ‘snaptesten’, daarbij testen we op specifieke ziektes, zoals bijvoorbeeld leukemie bij de kat.

Bloedafname bij de hond gebeurt meestal uit een bloedvat van de voorpoot. De poot wordt hierbij een stukje geschoren, ontsmet en met een spuitje met dunne naald nemen we dan een klein beetje bloed af.

Bij katten nemen we bloed af uit de hals of uit de voorpoot. Het is hiervoor bijna nooit nodig om de kat een roesje te geven. Door rustig en vriendelijk te werken (‘cat friendly’) lukt het bijna altijd zonder problemen.

Ook bij konijnen kunnen we bloedonderzoek doen. Meestal nemen we bloed af uit het voorpootje.

Urineonderzoek

Ook uit urineonderzoek kunnen we waardevolle informatie over uw dier halen.

Er wordt onder andere gekeken naar het soortelijk gewicht (de concentratie of dichtheid) van de urine, of er bloed in zit, eiwitten, en naar de Ph (zuurgraad). Als er aanleiding toe is dan wordt de urine afgedraaid om het sediment te onderzoeken op kristallen (blaasgruis).

Urine is bij honden vaak goed te verzamelen met behulp van een pollepel; voor katten hebben we speciale korrels die geen vocht opnemen. Als u deze in de (goed schoongemaakte) kattenbak doet heeft uw kat nog iets om in te graven en zal het in de regel geen probleem vinden om dan te plassen. De urine is met een spuitje makkelijk op te zuigen. Het liefste bekijken we de urine binnen 12 uur nadat de urine is opgevangen.

Wordt uw dier van een bacteriële blaasontsteking of een nierbekken ontsteking verdacht dan is in sommige gevallen een urinekweek aan te raden. Hiervoor moet steriele urine worden gebruikt welke door middel van een blaaspunctie wordt verzameld. Dit klinkt erg vervelend maar wordt in het algemeen zeer goed ondergaan. Naar aanleiding van deze kweek kan heel gericht een antibioticum therapie worden ingezet.

Microscopisch onderzoek

Onder de microscoop onderzoeken we vooral ontlasting, sediment van de urine en cellen verkregen door afdrukken of afkrabsel van de huid, punctie van bijvoorbeeld een bultje, of een swab uit het oor.

Ontlasting bekijken we op het voorkomen van wormeieren of andere  parasieten (bijvoorbeeld Giardia). In de urine zoeken we naar blaasgruis of ontstekingscellen, en bij het onderzoek van cel- en weefselpreparaten zijn we vooral op zoek naar welk type cel er precies aanwezig is, omdat dat waardevolle informatie geeft over de oorzaak.

Schimmeltesten

Bij verdenking van een schimmelinfectie van de huid zetten we een schimmelkweek in: we gaan dan met een tandenborstel een paar keer over de verdachte plek, en zetten deze vervolgens op een voedingsbodem voor schimmels. Na maximaal een week is dan met redelijke zekerheid te zeggen of er sprake is van een schimmelinfectie, of dat de huidaandoening toch een andere oorzaak heeft. We kunnen het monster ook opsturen naar een laboratorium, vooral als we precies willen weten welke schimmel een rol speelt.

Röntgenfoto’s

Lichamelijk onderzoek alléén is niet altijd genoeg om tot een diagnose te komen. Eén van de mogelijkheden om verder te ‘kijken’ is het maken van een röntgenfoto. Daarbij wordt met behulp van röntgenstralen een beeld gemaakt van het binnenste van het dier. Vooral de kalkhoudende delen (het skelet) zijn goed op de foto te zien. We maken dus vooral foto’s als we de botten of gewrichten beter willen bekijken, bijvoorbeeld als een dier kreupel loopt.

In 2007 waren we één van de eerste praktijken die overstapten op een digitaal systeem om röntgenfoto’s te maken. Deze foto’s zijn veel scherper en gedetailleerder dan met het oude analoge systeem. Hierdoor is het ook mogelijk om van de organen in de buik en borstholte een goede indruk te krijgen. En kunnen we prachtige foto’s van kleine dieren zoals cavia’s en konijnen maken.

Enkele voorbeelden:

 
 

Links: Digitale röntgenfoto (konijn). Let op de scherpte!

Rechts: Oude analoge röntgenfoto.
(heup hond / HD)

Echografie

Een andere manier om het inwendige van het dier in beeld te brengen, is het maken van een echo. Hierbij worden geluidsgolven in het weefsel gezonden. Deze worden in de verschillende weefsels weerkaatst, en daardoor ontstaan zwart-wit-grijze beelden waar we vooral de organen goed op kunnen zien. We kunnen echo’s van de buikorganen en het hart maken. En natuurlijk van puppy’s of kittens!

Voor het echografisch onderzoek van de buik mag het dier op de rug liggen, in een zacht kussen. De buik wordt hiervoor een stukje geschoren. Een hartecho wordt bij voorkeur bij een liggend dier gedaan, op een speciale tafel. Als een patiënt erg benauwd of bang is, kan het ook terwijl het dier zit of staat. Ook hierbij moeten we een stukje van de vacht afscheren, achter de elleboog.

Een paar voorbeelden van echo’s:

Een blaas met blaassteen

Een drachtige teef met puppy

Bloeddrukmeting

Bloeddruk metingen doen we voornamelijk bij hartpatiënten, oudere katten en katten die lijden aan chronisch nierfalen. Eén op de vijf katten met chronisch nierfalen heeft een te hoge bloeddruk.

Een hoge bloeddruk geeft schade aan de nieren, het netvlies (ogen), hart en bloedvaten en kan leiden tot hersenbloedingen.

Een behandeling van de hoge bloeddruk is dus gewenst. Na het starten van de medicatie wordt de bloeddruk regelmatig gecontroleerd totdat de bloeddruk genormaliseerd is.

Voor de bloeddrukmeting is het van belang dat de hond of kat een tijdje rustig ligt, met een bandje om een voorpoot. De meting gebeurt dan verder vanzelf. Omdat de bloeddruk nogal makkelijk schommelt, doen we een aantal metingen, om een betrouwbare uitkomst te krijgen. We nemen hier ruim de tijd voor.

ECG

Een ECG (elektrocardiogram) of hartfilmpje maakt een grafiek van de elektrische activiteit van het hart.

Het hartritme ontstaat door elektrische stroompjes die zich als een golf over het hart bewegen. Deze stroompjes stimuleren de hartspiercellen samen te trekken.

Het samentrekken van het hart gebeurt in een goed georganiseerde volgorde: eerst de boezems van het hart, dan de tussenwand en als laatste de hartkamers. Op het hartfilmpje zijn de verschillende fasen van de hartslag te zien. Een ECG maken we wanneer een dier klachten heeft die in de richting van het hart wijzen of wanneer dit uit het lichamelijk onderzoek komt.

Het maken van een ECG is weinig stressvol voor uw dier en niet invasief. De hond dient op de rechter zijde te liggen, katten en konijnen kunnen gewoon blijven zitten. Er worden vier klemmetjes aan de huid bevestigd. Vervolgens worden de metingen gedaan waarbij het dier alleen maar rustig hoeft te blijven liggen of zitten.

Voorbeeld van een ECG

Titerbepaling

Vaccineren op maat!

De ideeën over vaccineren zijn de laatste jaren nogal wat aan het veranderen. Er wordt steeds minder gevaccineerd, maar is dit wel verstandig? Vaccineren is nodig als een dier onvoldoende afweerstoffen tegen een ernstige, besmettelijke ziekte heeft. Daartegenover staat dat door het vaccineren (bij een zeer klein percentage van de gevaccineerde dieren) bijwerkingen kunnen optreden. Denk hierbij aan lokale jeuk of irritatie, een tijdelijke bult op de vaccinatieplaats of in heftige gevallen een allergische reactie. Dieren met een verminderde afweer lopen het meeste risico op één van de bovengenoemde bijwerkingen. Daarom is het zo belangrijk dat een dierenarts het dier eerst onderzoekt vóórdat het gevaccineerd wordt, en vaccineren we nooit zieke dieren.

Honden

De vaccinaties die wij op de praktijk gebruiken, zijn conform de nieuwste inzichten en richtlijnen. Dat betekent voor de honden dat na een juiste basisvaccinatie nog maar één keer per 3 jaar de “grote” of “cocktail” vaccinatie wordt gegeven. Deze bevat Hondenziekte, Parvo, Hepatitis en Weil, eventueel aangevuld met de (neusdruppel) vaccinatie tegen kennelhoest (ook wel besmettelijke hondenhoest genoemd).

De bescherming na vaccinatie tegen de ziekte van Weil en kennelhoest duurt 1 jaar, dus deze vaccinaties zullen elk jaar gegeven moeten worden. De kennelhoest vaccinatie is verplicht als de hond naar het pension gaat, en soms ook voor cursussen, hondenuitlaatservice enz. Mocht uw hond daar geen gebruik van maken, dan bekijken we per dier of deze vaccinatie zinvol is.
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat bij veel honden de bescherming tegen Parvo, Hondenziekte en hepatitis langer werkt dan 3 jaar, soms wel 4 of 5 jaar. Om deze dieren “op maat” te vaccineren, zou de cocktail dus maar ééns in de 4 of 5 jaar nodig zijn.

Katten

Volgens de huidige richtlijnen vaccineren wij katten (na een juiste basisvaccinatie) nog maar één keer in de 3 jaar met een vaccin tegen kattenziekte. De niesziekte vaccinatie geeft maar voor 1 jaar bescherming en moet daarom jaarlijks herhaald worden.

VacciCheck

Om inzicht te krijgen in hoeverre uw huisdier nog voldoende bescherming heeft is er een eenvoudige test beschikbaar. Dit is de VacciCheck. Er wordt een klein beetje bloed afgenomen bij uw dier en vaak dezelfde dag nog, weten we hoe het er voor staat met de antistoffen tegen verschillende ziektes.
Wanneer de antistoffen-titer (de bescherming) positief is, dan maken we daarvan een aantekening in het paspoort of vaccinatieboekje. Dit geeft meestal ook toegang tot pensions en maakt deelname mogelijk aan shows. We raden u wel aan om dit tijdig bij het pension of de organisatie van de show na te vragen.

Interesse?

Wij hebben de VacciCheck voor honden en katten op de praktijk beschikbaar.

Voor overige vragen, tarieven en andere informatie kunt u ons altijd mailen of bellen: info@dierenartsen‑renkum.nl of 0317 - 31 60 85

Meer informatie is ook te vinden via nmlhealth.com/vaccicheck.

Terug naar Praktijkinformatie